Nieuws | 10 mei 2023 | Leestijd 10 minuten

Aan de slag met die stad!

Verslag van de startbijeenkomst Leefbare Steden en Regio’s, Programma Mooi Nederland.

Op 20 april 2023 kwamen zo’n 50 partners van gemeenten, ministeries, waterschappen, rijksdiensten, kennisinstellingen en ontwerpbureaus bij elkaar voor de startbijeenkomst van het perspectief Leefbare Steden en Regio’s van Programma Mooi Nederland.

Verslag: JaapJan Berg | Bergplaats

In de Caballerofabriek op de Binckhorst werden de eerste inzichten gedeeld uit het gedane huiswerk naar de mobiliteitstransitie, energietransitie en water & bodem sturend in de stad. Daarna werd gestart met het werken in allianties aan de drie thema’s binnen het perspectief: ‘Groen en Gezond Leven in de Stad’, ‘Naoorlogse Woonwijken’ en ‘Hoogstedelijke Knooppunten’. De energieke middag met inspirerende pitches en panelgesprekken en betrokken inbreng van de partners markeerde het begin van de samenwerking en de kick-off van de allianties.

Na de inleiding door Marleen de Ruiter, coördinator Leefbare Steden MooiNL en moderator van de middag, licht Gido ten Dolle als manager MooiNL de ambities van het programma en zijn verwachtingen van de dag toe. Binnen het bredere aandachtsgebied van MooiNL vormt het perspectief ‘Leefbare steden en regio’s’ een belangrijk onderdeel voor het vormgeven van de samenhangende opgaven die op Nederland én de Nederlandse steden afkomen. Ten Dolle: “Bij de aanpak van samenhangende opgaven staat Ruimtelijke Kwaliteit centraal. De oplossingen die we aandragen moeten functioneel, duurzaam én mooi zijn!”
Hij benadrukt dat de woningbouwopgave in combinatie met de verduurzaming van de stad tot complexe ruimtelijke oplossingen zullen leiden. “Bij MooiNL kijken we naar de lange termijn: wat komt er op ons af, en welke demografische ontwikkelingen spelen er bijvoorbeeld. Maar in de allianties zal ook stevig moeten worden gewerkt aan hoe we hier morgen mee aan de slag kunnen. Stedelijk beheer en onderhoud zijn hierin onmisbare partners.”

Drie transities

In de aanloop naar deze middag is de afgelopen maanden voorbereidend huiswerk gedaan door de bureaus Defacto, Generation Energy en Studio Bereikbaar. Daarbij zijn voor drie randvoorwaardelijke transities inrichtingsprincipes en vraagstukken opgehaald: ‘Water en Bodem Sturend’, ‘Energietransitie’ en ‘Mobiliteitstransitie’. Met deze rijke oogst gaan de allianties nu verder aan de slag met ontwerpend onderzoek naar 3 handelingsperspectieven op gebiedsniveau vanuit het MooiNL-perspectief Leefbare Steden en Regio’s: ‘Groen en Gezond Leven in de Stad’, ‘Naoorlogse Woonwijken’ en ‘Hoogstedelijke Knooppunten’.

Water en bodem

Anne Loes Nillesen van Defacto pitcht als eerste het onderzoek ‘Water en bodem Sturend’. Naast een korte toelichting van de gevolgde werkwijze en de keuze voor de partners die bij het onderzoek betrokken zijn, gaat zij in op zes relevante klimaatthema’s. Dat zijn: slappe bodems, wateroverlast, zoetwaterbeschikbaarheid en kwaliteit, bodemvitaliteit, hittestress en overstromingsrisico. Voor elk van de drie hoofdopgaven van ‘Leefbare Steden’ heeft Defacto inzichten, conclusies en adviezen geformuleerd. Nillesen wijst daarbij op het doorgaans onderschatten van onze complexe wateropgave. Dit ondanks onze roemrijke ingenieurstraditie. Verder pleit zij voor de noodzaak om beschikbare data meer aan het ontwerp(en) te koppelen.

Stedelijke energietransitie

De pitch van Maarten Vermeer van Generation Energy gaat over ‘Energietransitie in de stad’. Met dit onderzoek heeft het bureau de opgaven, inrichtingsprincipes, alsmede de conflicten en kansen op dit deelonderwerp in kaart gebracht. Vermeer en zijn collega’s signaleren vijf belangrijke, sectorale opgaven: de bebouwde omgeving aardgasvrij maken; het opwekken van energie in de stad, besparing in de bebouwde omgeving, laadinfrastructuur voor mobiliteit én voldoende netwerkcapaciteit voor toenemende energievraag en productie. Elk van deze opgaven wordt vervolgens verbonden aan mogelijke kansen, conflicten en inrichtingsprincipes. Zo ontstaat een goed bruikbaar overzicht. Vermeer heeft eveneens een aantal adviezen, waaronder: hanteer energie-(infrastructuur) niet uitsluitend als een technisch gegeven, maar ook als een integrale ruimtelijke ontwerpopgave. Om vervolgens af te ronden met een statement: het slagen van de energietransitie staat of valt bij het behouden en versterken van ruimtelijke kwaliteit.

Mobiliteit en ruimte

Marloes Brands van Studio Bereikbaar sluit af met een korte samenvatting van hun onderzoek naar Mobiliteitstransitie. De noodzaak van deze transitie wordt vooral zichtbaar in het stimuleren van duurzame mobiliteit en het ruimte maken voor groene en gezonde ambities in de openbare ruimte. Het bureau heeft zijn visie hierop vertaald in een ‘schijf van vijf’ waarin de kernprincipes zijn opgenomen. Daarmee kiest het bureau zeker niet uitsluitend voor generieke oplossingen. Volgens Brands en haar collega’s komt de inzet van bouwstenen voor mobiliteitstransitie juist neer op maatwerk en is het effect van ontwerp en andere ingrepen sterk afhankelijk van de specifieke locatie of het gebiedstype. In het onderzoek is eveneens een toolbox opgenomen die behulpzaam kan zijn bij het herkennen en verder ontwerpen van mobiliteit gerelateerde opgaven. Naast specifieke aanbevelingen voor de hoofdopgaven ‘Hoogstedelijke knooppunten’, ‘Naoorlogse woonwijken’ en ‘Groen en gezond leven in de stad’ heeft Studio Bereikbaar ook een aantal algemene aanbevelingen voor de (bestaande) stad. Daarvan zijn de verbinding van de woningbouwopgave met mobiliteitstransitie, de aandacht voor denken en werken op verschillende schaalniveaus, het soms loskoppelen van verschillende mobiliteitsnetwerken én sturen op minder autobezit en gebruik de meest opvallende.

Eerste reacties

Na de pitches komt een aantal deelnemers met vragen en aanvullingen. Romy Hoogeveen van de gemeente Almere herkent zich in de cumulatieve ruimtevraag van veel opgaven en in de noodzaak om voortdurend afwegingen te maken. Om versnippering en een soort kortademigheid van ruimtelijk beleid vóór te zijn pleit Hoogeveen voor een frequentere inzet op grotere schaalniveaus danwel voor systeemkeuzes. Daarop bevestigt Maarten Vermeer het belang van systeemkeuzes. Rijst wel de vraag: welke partners zijn daarbij relevant en hoe vind je ze.
Tjinta Versteegen van de gemeente Leiden haakt in op het agenderen en maken van de juiste keuzes op verschillende schaalniveaus. Hoe werken keuzes op een hoger schaalniveau door op lager niveau? Een eerste antwoord daarop is de suggestie dat het delen van informatie en een grotere transparantie in posities en plannen leiden tot een conditie waarin keuzes kunnen worden vergemakkelijkt. Ook regelmatige en tussentijdse checks kunnen helpen bij het versoepelen van deze verschaling.
Eenzelfde noodzaak tot delen, zo wordt in de zaal door Maud Maartens van de gemeente Purmerend aangevuld, betreft ook het (tijdig) betrekken van bewoners. Niet zelden lopen implementatie en planvorming immers spaak op het laatste of laagste niveau. Door eerdere betrokkenheid kun je voorkomen dat in een eindfase het gevoel heerst van een fait accompli.

Kennismaken en allianties

Na de drie pitches verdelen de deelnemers zich over drie thematafels. De groepen bestaan uit een mix van vertegenwoordigers van de verschillende bureaus, betrokkenen bij de onderzoeken naar de transities én vertegenwoordigers van verschillende overheden, bedrijven en instellingen, die  betrokken zijn bij het transitieonderzoek ofwel bij het ontwerpend onderzoek voor het gebiedsthema. Zij maken deze middag een start met het vervolgtraject met als doel handelingsperspectieven te realiseren voor de drie stedelijke thema’s.

Wat telt bij een gezonde leefomgeving?

Aan de deeltafel over het thema ‘Groen en gezond leven in de stad’ gaat Loes van Wolferen namens MooiNL samen met de ontwerpbureaus Delva en FABRICations in gesprek met hun alliantie. Het doel van de allianties is bij alle thema’s om personen en partijen met expertise mee te laten denken en input te laten geven. Zo ontstaat een zo breed mogelijk netwerk aan kennis rond het thema.
Nadrukkelijke aandacht voor het gezondheidsaspect bij dit thema is nodig. De aanwezigen beamen dat het in de context van gezondheid vaak gaat om zachte waarden. Het zal voor gemeentes belangrijk worden om de dilemma’s tussen harde en zachte waarden inzichtelijk te maken. Om vervolgens een goede afweging voor beleid en plannen te kunnen maken. Als voorzet daarop delen een aantal aanwezigen al bestaande onderzoeken en data op het gebied van de gezonde leefomgeving.

Timing en een open benadering

Bij de tafel over ‘Naoorlogse wijken’ voert bureau Urhahn samen met Marleen de Ruiter het gesprek met hun betrokken alliantie. Daarbij wordt in een eerste ronde vastgesteld dat er al verschillende onderzoeken hebben plaatsgevonden waarvan dankbaar gebruik kan worden gemaakt. Voor naoorlogse wijken wordt onderstreept dat belangrijke veranderingen aan een moment kunnen worden gekoppeld, zoals de verandering van het Bouwbesluit in 1992 of aan het afschaffen van asbest in 1993.
Voor het te ontwikkelen handelingsperspectief is het benutten van momentum belangrijk. Het zoeken naar logische investeringsmomenten is dus waardevol, zo bevestigen de deelnemers. Een concreet voorbeeld: onderhoudscycli van gemeenten duren ongeveer 50 jaar. Tegelijkertijd is de investeringshorizon van gemeenten maar 30 jaar. Voorbij die horizon kijken lukt daarom vaak nauwelijks. Een andere uitdaging op het gebied van timing en planning van transformatie betreft het mandaat op de ondergrond. Kabel- en leidingbedrijven hebben de doorgaans de vrijheid om in te grijpen wanneer het hen uitkomt; zonder benodigde toestemming van een gemeente.

Dynamisch en compact

Bij de tafel over ‘Hoogstedelijke knooppunten’ starten de bureaus VenhoevenCS en BVR samen met Marieke de Vries namens MooiNL de samenwerking met hun alliantie. Men is het er al snel over eens dat knooppuntontwikkeling principieel als een (actieve) ontwikkeling gezien moet worden. Die actieve dynamiek impliceert dat je zo lang mogelijk beweegruimte moet houden voor ontwikkelingen ten behoeve van het knooppunt en de omliggende stad.
De alliantie is het erover eens dat daarnaast de onderscheidende context van de knooppunten zorgvuldig moet worden bestudeerd en leidend moet worden gemaakt. Door het combineren van verschillende structuren, zoals groen en typen infrastructuur, kan veel slimmer en veelzijdiger worden ontworpen dan nu in de praktijk gebeurt. De partners hebben daarbij voorkeur voor de term de ‘compacte’ stad in  plaats van de ‘verdichte’ stad. Die term reflecteert beter een meer intelligente benadering én ontwerp van dichtheid en complexiteit.
Een ander belangrijke waarneming betreft ook hier de schaal van de opgave. Veel problematiek bij dit thema laat zich moeilijk op een lokaal schaalniveau oplossen. Vanwege die schaalgrootte zijn het vaak niet gemeenten die een systeem kunnen veranderen, maar de rijksoverheid of provincie.

Panelgesprek: hoe verder?

In het afsluitende deel van de vruchtbare bijeenkomst staat een panel met Gido ten DolleTon VenhoevenRens WijnakkersTess BroekmansAnne Loes NillesenMarloes Brands en Boris Hocks op het podium. Onder moderatie van Marleen de Ruiter wordt een aantal kwesties door het panel en de aanwezigen in de zaal naar voren gebracht. Zo wordt gewezen op de noodzaak van de juiste partners en stakeholders bij de beoogde allianties rond de hoofdopgaven en de ontwerpende onderzoeken. Daar hoort ook de nodige bestuurlijke kracht bij en eigenaarschap voor de opgaven en oplossingen. Het is ook cruciaal dat er goed gebruik wordt gemaakt van al bestaande kennis, informatie en inzichten. Dit om onnodige herhalingsoefeningen te voorkomen en zo snel mogelijk de focus te krijgen  op concretisering en uitvoerbaarheid.

Op veel terreinen en door de schaalniveaus heen ontbreekt momenteel regelgeving om de urgente opgaven of veranderingen af te dwingen. Om frustraties in het proces en latere ontwerpen te voorkomen is het belangrijk om al in een vroeg stadium deze witte vlekken en mogelijke knelpunten in wet- en regelgeving in kaart te brengen, op agenda’s te zetten. En niet in de plaats benadrukken de panelleden: betrek burgers bij veranderingen in hun leefomgeving. De huidige én toekomstige bewoners en gebruikers van de stad zijn immers de belangrijkste doelgroep van ons werk aan Leefbare Steden in MooiNL.

Kortom: aan de slag met die stad!

Lees hier de Leefbare Steden & Regio’s-rapporten: