Serie | 13 augustus 2024 | Leestijd 12 minuten

Voorbeeldlocaties volgens de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: Beekdal Ruiten Aa

Landbouw & natuur Belevingswaarde Gebruikswaarde Toekomstwaarde

In het beekdal Ruiten Aa, in de Groninger streek Westerwolde, is de afgelopen dertig jaar 2.500 hectare natuur heringericht. Deze gebiedsontwikkeling vond plaats langs de dertig kilometer lange beek met een hoogteverval van tien meter. Hierbij is 1,3 miljoen kubieke waterberging gerealiseerd. Het beekdal is nu een locatie van uitzonderlijke ruimtelijke kwaliteit. We bevroegen Dorien Fröling, directeur-bestuurder van Libau, over dit gebied voor aflevering zes van onze serie in samenwerking met Federatie Ruimtelijke Kwaliteit.

Marielle Hoefsloot

Directeur Federatie Ruimtelijke Kwaliteit

Nadine van den Berg

Fotograaf

Tine van Knijff-van Hijum

Tekstschrijver

Dorien, waar zijn we hier?

Dorien Fröling: “We zijn in het beekdal Ruiten Aa, in de Groninger streek Westerwolde, op de grens met Drenthe. In het kader van de nieuwe Omgevingswet hebben we het vaak over zaken als ontwerpkracht en gebiedsgericht werken. Daar is de gebiedsontwikkeling in dit beekdal een heel mooi voorbeeld van dat zijn tijd ver vooruit was: het is hier dertig jaar geleden al toegepast. Met een uniek resultaat.”

Dorien Fröling, directeur-bestuurder van Libau.

“Na de Tweede Wereldoorlog heeft dit gebied veel te maken gehad met grootscheepse ruilverkavelingen, gericht op schaalvergroting van de landbouw. Er is destijds veel stukgemaakt en gekapt, om ten behoeve van efficiëntie grote, rechte lijnen te kunnen maken. De afgelopen dertig jaar is hier gewerkt aan natuurherstel: van een strak productielandschap is het, in overleg met allerlei belanghebbenden, getransformeerd naar een aantrekkelijk landelijk gebied, met aandacht voor natuur, landbouw, waterberging, recreatie én archeologische waarden. Dit gebied wordt namelijk al duizenden jaren bewoond. Dankzij de herinrichting zijn bijvoorbeeld oude steilranden, die ooit erfgrenzen waren, in ere hersteld. De vernatuurlijking van de Ruiten Aa liep samen op met de reconstructie van het veenriviertje de Runde in de aangrenzende Drentse Veenkoloniën met als bron het enorme Bargerveen hoogveenreservaat. Daardoor was herstel van het gehele watersysteem mogelijk over een lengte van wel 50 km. En daarmee werd een nieuwe ruimtelijke structuur geboren die een grote landschappelijke differentiatie teweeg heeft gebracht. De leefbaarheid is daardoor aanmerkelijk toegenomen ten opzichte van de jaren 90.”

“Deze gebiedsontwikkeling is een mooi voorbeeld van ontwerpkracht en gebiedsgericht werken.”

Waarom is dit volgens jou een locatie van uitzonderlijke ruimtelijke kwaliteit?

“Ruiten Aa is een bijzonder gebied waar na dertig jaar ontwikkeling allerlei functies bij elkaar komen. In 1990 werd door het Rijk het Natuurbeleidsplan opgesteld, waarin de nadruk lag op het herstel van bestaande natuurgebieden en de ontwikkeling van natuurlijke en landschappelijke waarden. Dit gebied leende zich goed voor uitvoering van dat plan en had het ook nodig, vanwege verdroging, vermesting en versnippering. Daarom is er destijds met een duidelijk plan een herinrichtingsvoorstel opgesteld en is er een gebiedscommissie in het leven geroepen.

Allerlei partijen gingen met elkaar in gesprek: de Provincie Groningen, Waterschap Hunze en Aa’s, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, LTO Noord, de gemeenten Westerwolde en Stadskanaal, Stichting Promotie Westerwolde, bewoners, agrariërs en andere ondernemers. Zij hebben samenhang weten te creëren doordat ze met elkaar gebruik hebben gemaakt van het belang van verbeelding, ontwerpkracht en voorlichting. Daardoor is er draagvlak ontstaan voor de herinrichting, wat het plan toekomstbestendig heeft gemaakt.

Doordat de al bestaande landbouw werd gecombineerd met nieuwe functies zoals natuur, recreatie en waterberging, is het een veel fijner, leefbaarder en toekomstbestendiger gebied geworden. Doordat er draagvlak is, is een grote groep betrokkenen welwillend om het gebied te onderhouden. Dat mensen die hier wonen, leven en werken zich thuis voelen en zich inzetten voor toekomstbestendigheid van het gebied, daar gaat omgevingskwaliteit over. Ze hebben een persoonlijke beleving bij de Ruiten Aa: de één omdat hij hier graag wandelt, de ander omdat hij als recreatieondernemer nieuwe ideeën wil initiëren. Door deze beleving ontstaat een vliegwieleffect, waardoor de herinrichting blijvend succesvol is.”

“Het gebied is bovendien al duizenden jaren bewoond. Bij de herontwikkeling zijn rond de oude beekloop restanten van bruggen, offerplaatsen en woningen teruggevonden. Oude steilranden, waar ik het eerder over had, zijn deels teruggebracht in het landschap. Daardoor is het historische landschap weer herkenbaar. Daarnaast zijn er wandelpaden en MTB-paden gemaakt en kun je bijvoorbeeld over de rivier kanoën. Er zijn veel functies toegevoegd, waardoor ook ondernemers meer kwaliteiten zien in het gebied.

Naast deze kwaliteiten zijn er ook maatregelen genomen die belangrijk zijn voor de toekomst. ‘De Ruiten Aa kronkelt weer’, wordt wel gezegd. Er is voor gezorgd dat de rivier nu weer meandert, waardoor de natuurlijke verbinding met de Waddenzee is hersteld. Dat was belangrijk: de afgifte van water naar de zee wordt zo vertraagd. Hierdoor kan er meer water worden vastgehouden in de regio en dat is een groot voordeel met de toenemende droogte die we in de toekomst verwachten. Het meanderen zorgt bovendien voor natuurherstel en een toenemende flora en fauna in het gebied. Van een puur productielandschap is het in dertig jaar getransformeerd naar een gemengd landschap en natuurgebied.

Als je mensen vraagt wat zij kenmerkend vinden aan het Groninger landschap, zullen de meeste mensen zeggen: de bijzondere openheid en uitgestrektheid. Het beekdal Ruiten Aa is juist heel anders. Het is een gebied waarin je een combinatie ziet van het Groninger en het Drentse landschap. Het is minder uitgestrekt en heeft na de herinrichting een lieflijker en kleinschaliger uitstraling gekregen: dat is erg mooi gedaan.”

“Er is samenhang en draagvlak gecreëerd. Dit heeft het plan toekomstbestendig gemaakt.”

Kun je iets vertellen over de herkomstwaarde van het gebied?

“In dit gebied is historisch gezien veel activiteit geweest. Bij de herinrichting zijn resten gevonden uit de steentijd en de bronstijd. Met name rond de oude daloversteek, waar in het verleden bruggen lagen. Zulke plekken werden als rituele locaties gebruikt, daarbij werden vaak voorwerpen zoals bijlen en munten achtergelaten. Er is bijvoorbeeld een bronzen lanspunt gevonden: deze is ongeveer duizend jaar voor Christus in het beekdal begraven. Bij de bruggen lagen ook aalstallen: houten fuiken om paling te vangen.

Belangrijk voor de ruimtelijke kwaliteit is dat de oude landschapskwaliteit hersteld is. Er zijn honderden meters steilrand teruggebracht en beplant met bomen zoals eiken en elzen. Oude paden zijn deels teruggebracht. Als uitgangspunt voor de reconstructie van de steilranden, voetpaden en de beek zelf is een topografische kaart uit circa 1900 gebruikt. Natuurherstel heeft hier plaatsgevonden vanuit erfgoed en historische waarden. Omdat die erfafscheidingen typerend zijn voor een bepaalde periode én voor deze regio, was dit belangrijk om terug te brengen. De waarde van het landschap zit ook in de historische beleving van het gebied.”

Wie bepaalt de gebruikswaarde en de toekomstwaarde?

“Het initiatief voor de herontwikkeling van het gebied werd destijds genomen door de Dienst Landelijk Gebied van de Rijksoverheid, die inmiddels niet meer bestaat. Prolander is nu de uitvoeringsorganisatie voor het landelijk gebied in Drenthe en Groningen. De gebiedscommissie die destijds is samengesteld, heeft in goed overleg en met veel betrokkenen voor draagvlak gezorgd. Men had bij de Ruiten Aa te maken met een diverse groep mensen, met verschillende belangen: van agrariërs en bewoners, tot ondernemers en recreanten. Door mensen bij elkaar te brengen in sessies en de ontwerpkracht te laten gelden, is het gelukt om de verbeelding te laten spreken en begrip te kweken voor elkaars belangen. Daaruit is een mooi programma van herstel ontstaan, dat in stappen is uitgevoerd.

De agrariërs in het beekdal kregen een dubbelfunctie: ze zijn voedselproducent én natuurbeheerder. Daarnaast is door de vele wandelpaden en de toegenomen beleefbaarheid door de natuurontwikkeling, waterberging en de weer meanderende Aa, het recreatieve gebruik enorm toegenomen. Uiteindelijk zie je het resultaat van alle inspanningen terug in toerismecijfers en ecologische tellingen, in de gezondheid van de bodem en in de schoonheid van lucht en water.

In 2022 is er een grote bijeenkomst geweest in Westerwolde om samen dertig jaar herontwikkeling af te sluiten. Er waren vele aanwezigen en verschillende betrokkenen kwamen daarbij aan het woord. Het zegt veel over het draagvlak dat mensen nogmaals bij elkaar wilden komen om het er samen nog een keer over te hebben.”

Zo’n proces van dertig jaar: dat is een hele generatie. Waarom is het resultaat van zo’n lang proces nu maatschappelijk relevant?

“Voor een gebiedsontwikkeling is 30 jaar helemaal niet zo lang. Dat dit traject nu maatschappelijk relevant is, vind ik eigenlijk het mooie ervan. Ik had het eerder al over de verdroging. Aan de kust hebben we te maken met verzilting en het stijgen van de zeespiegel. Maar in het binnenland, aan de hele oostkant van Nederland, hebben we juist te maken met verdroging. Dertig jaar geleden werd al nagedacht over verdroging en het belang van biodiversiteit, maar dat werd vooral gedaan door vakmensen vanuit hun eigen disciplines. Nu we de verdroging met eigen ogen zien, is het veel meer in de publiciteit.

Het belang van rivieren waar voldoende water doorheen stroomt, en waar water beter wordt vastgehouden door bijvoorbeeld meandering, is ontzettend groot. Zo’n stromende rivier brengt bovendien veel meer biodiversiteit met zich mee. Drie decennia geleden zeiden de experts al: ‘We zitten in alarmfase 1, we moeten hier echt wat aan gaan doen’. Niet iedereen voelde die urgentie. Nu is de verdroging door iedereen te zien en te voelen, van agrariërs tot mensen die recreëren: het is nu voor iedereen relevant.”

Deze gebiedsontwikkeling werd destijds gestuurd door de Dienst Landelijk Gebied van de Rijksoverheid. Hoe kunnen dit soort projecten maatschappelijk relevant blijven?

“In de afgelopen dertig jaar is er veel veranderd. De Rijksoverheid heeft veel taken gedelegeerd naar provincies en gemeenten. De verantwoordelijkheid voor de Ruiten Aa ligt nu bij de provincie, de betrokken gemeenten, het waterschap en de particuliere grondeigenaren. Er wordt dus gezamenlijk zorggedragen voor het gebied. De start van de herontwikkeling werd echter aangestuurd door de Dienst Landelijk Gebied van de Rijksoverheid vanuit een heldere visie. Bij de uitwerking van die visie zijn alle bestuurslagen en andere belanghebbenden in het gebied betrokken. Hierdoor is de gebiedsontwikkeling echt in overleg tot stand gekomen en werd het werkbaar voor alle partijen. De agrariërs zijn dus voedselproducent én natuurbeheerder en hebben belang bij de biodiversiteit in het beekdal ten behoeve van hun agrarische activiteiten. En bewoners zijn betrokken bij bijvoorbeeld het onderhouden van wandelpaden die langs hun erf lopen. De persoonlijke binding met het gebied zorgt ervoor dat mensen zich betrokken voelen, ook wat het onderhouden ervan aangaat. De integrale en gebiedsgerichte aanpak van Ruiten Aa is in feite een schoolvoorbeeld avant la lettre van het realiseren van omgevingskwaliteit.”

“Dankzij de persoonlijke binding en betrokkenheid wordt er gezamenlijk zorg gedragen voor het gebied.”

Wat heeft Nederland als geheel volgens jou nodig om dit soort uitzonderlijke gebiedsontwikkelingen mogelijk te maken en te beschermen?

“Er is hier integraal en gebiedsgericht gewerkt, met een participatietraject. Dat is wat op dit moment vanuit de Omgevingswet ook wordt gepropageerd. Daarom is dit een mooi voorbeeld van hoe je zoiets kunt aanpakken. Op bijeenkomsten van bijvoorbeeld het Rijk en Mooi Nederland hebben we het steeds over integraal en gebiedsgericht werken. Als wij vanuit Libau met gemeenten over een bepaalde aanpak praten proberen we het op die manier aan te vliegen, want er moeten verschillende functies naast elkaar in een gebied worden toegepast. Dat zie je hier op een bepaalde manier allemaal terug.”

Dus dit is eigenlijk een schoolvoorbeeld van hoe je omgevingskwaliteit, met de omgeving zelf, kunt realiseren?

“Ja, ik wil het niet idealiseren: er zullen indertijd sommige dingen verkeerd zijn gegaan of later gecorrigeerd zijn, maar dat hoort bij het proces. Er zijn altijd verschillende belangen. Maar wanneer je focust op het gezamenlijke doel én het overstijgende belang én je doet dit in samenspraak met de verschillende stakeholders, dan kom je een heel eind. Dan wordt gevoeld dat dit gebied echt iets toevoegt en dat is gelukt door op deze wijze samen te werken. Als je kijkt naar het resultaat en hoe we nu willen werken: dat zie je in dit traject allemaal terug.”

Wat voor bijdrage levert Libau daaraan?

“Er zijn zoveel ontwikkelingen, uitdagingen en opgaven gaande die met de ruimte te maken hebben. Als we alles naast elkaar willen ontwikkelen, kan multifunctioneel ruimtegebruik een van de oplossingen zijn. Om deze vraagstukken goed op te kunnen lossen hebben we visie, denkkracht en ontwerpkracht nodig. Wij krijgen hierover steeds meer vragen van gemeenten: dan denken we graag mee en betrekken we de nodige expertise of samenwerkingspartners. Daarnaast krijgen we, vanuit verschillende disciplines, meer vragen over de vertaling van de omgevingsvisie naar het omgevingsplan. Binnenkort organiseren we hierover een ruimtemakersbijeenkomst voor gemeenteambtenaren. Natuurlijk zijn er vragen gericht op een object en de context, maar vragen zijn ook steeds vaker landschappelijk van aard. Ook krijgen we vragen zoals: hoe kunnen we functies en waarden beter met elkaar verbinden? Dat is precies wat je hier in de Ruiten Aa terugziet en hier kan Libau met een integrale kijk op de kwaliteit van de leefomgeving in meedenken en meerwaarde bieden.”

Welke instrumenten zijn er precies ingezet in deze gebiedsontwikkeling? Je noemde eerder al een duidelijk idee, ontwerpkracht en de gebiedsgerichte aanpak met veel stakeholders.

“Dat zijn inderdaad belangrijke instrumenten die zijn ingezet. Er is ontwerpend onderzoek gedaan, er lag een stevige ambitie van de overheid en er is draagvlak gecreëerd. Door mensen met elkaar te verbinden en oog te hebben voor elkaars belangen is het gelukt een gevoel te creëren van: we doen dit samen. Tussentijds zijn er voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd, om bewoners blijvend mee te nemen in het traject.

Bovendien zijn met sommige bewoners, die last zouden kunnen krijgen van een hogere waterstand, persoonlijke gesprekken gevoerd aan de keukentafel. Het blijft voor een deel maatwerk, dat doen we bij Libau ook als het om bijvoorbeeld aardbevingsproblematiek gaat. Door met elkaar om tafel te gaan zitten en te bespreken wat precies het probleem is, probeer je het samen zo goed mogelijk te tackelen. Ook tijdens dit traject zijn persoonlijke oplossingen bedacht bij bepaalde woningen, voor vragen zoals: hoe isoleren we de kelder, zodat er geen water binnenkomt? Hier is geld voor uitgetrokken. Er is daarbij geprobeerd om met veel zaken rekening te houden. Als je kijkt naar het gemeenschappelijk belang, dan heeft deze gebiedsontwikkeling wel echt iets toegevoegd aan de kwaliteit van leven in de regio.”

“Deze gebiedsontwikkeling heeft echt iets toegevoegd als het gaat om kwaliteit van leven in de regio.”

Wat heeft het volgens jou toegevoegd? Wat is er zo mooi?

“We streven met elkaar naar omgevingen waar het fijn wonen, leven en werken is. Waar het gevoel van beleving zo is dat mensen zich er thuis voelen. Dit gebied is niet alleen prachtig om te zien. Er is vanuit historische waarden kwaliteit toegevoegd én het is toekomstbestendiger gemaakt: door ruimte te maken voor natuur en water, heeft klimaatverandering minder vat op het gebied. Als je ziet dat er op zoveel verschillende niveaus rekening is gehouden met allerlei factoren, dan vind ik dat je mag spreken van kwaliteit.”

Hoe zou het oordeel over deze plek over tien jaar zijn, of over vijftig jaar? Hoe ziet het er hier dan uit?

“Omdat dit een proces is geweest van dertig jaar, zie je al het effect van de maatregelen die destijds zijn ingezet. Wat zich nu al heeft ontwikkeld, zal alleen maar versterkt worden. Over tien jaar zal het een nog mooier gebied zijn. Over zo’n dertig jaar is het een volwassen, natuurlijk gebied dat bijvoorbeeld de droogte die wordt verwacht, goed aankan. In dit natuurlijke gebied gaan economische voedselproductie en recreatie hand in hand met natuurbehoud en ontwikkeling, waterberging en de bodemvruchtbaarheid. De meanderende en stromende Ruiten Aa geeft bovendien een vakantiegevoel. Het is toch mooi dat we dat hier hebben?”

Ontdek gerelateerde artikelen en kennis

Steden & regio's
Kennis

Voorbeeldlocaties volgens de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit: Kerckebosch

Om tot een gedeeld begrip te komen over ruimtelijke kwaliteit nodigde MooiNL de Federatie Ruimtelijke Kwaliteit uit om een serie te maken met voorbeeldlocaties. Met regionale en lokale commissies in heel Nederland bevordert de Federatie ‘landschaps-, dorps- en stedenschoon’. In dit eerste deel: woonwijk Kerckebosch in Zeist, ontwikkeld met de natuur. Anthony Tom, directeur-bestuurder van MooiSticht, licht zijn keuze voor deze voorbeeldlocatie toe.

Lees verder