Van wie zijn de kwaliteiten die je beschrijft? En wie draagt er zorg voor?
“De kwaliteiten zijn van iedereen. Je ziet hier wel een grote inzet van kwaliteitsadvisering: het gebiedsregieteam heeft vanaf het begin goede afspraken gemaakt met welstand en monumentenzorg, en daarmee hebben ze een intensieve en goede begeleiding van het ontwikkelproces gecreëerd. Het regieteam, een combinatie van ontwikkelaar en gemeente en een onafhankelijk adviseur, adviseert over (bouw)initiatieven in het gebied. Vervolgens toetst het regieteam of het initiatief voldoet aan het ambitiedocument, vastgesteld beleid en redelijke eisen van welstand. Het regieteam stemt dit af met de Stadsbouwmeester, de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en, indien van toepassing, met Monumentenzorg.
Schipper Bosch geeft, als eigenaar en ontwikkelaar en beheerder van het gebied, een extra impuls aan het kwaliteitsniveau door heel zorgvuldig en proactief gebiedsmanagement. Zo worden huurcontracten met gebruikers regelmatig aan elkaar gekoppeld: je bent welkom in het gebied, als je ook gebruik maakt van de diensten van anderen die er zijn. Dit speelt een belangrijke rol in het stadsmaken. Je kunt in dit geval wel spreken van excellent opdrachtgeverschap met oog voor de kwaliteit van de leefomgeving.”
En wat heeft Nederland volgens jou nodig om die kwaliteiten te beschermen?
“Allereerst heeft Nederland nodig dat we trots zijn op onze deskundigheid en dat we daaraan blijven werken, door bijvoorbeeld jonge ontwerpers en andere jonge mensen echt het vak van ruimtelijke inrichting gericht op omgevingskwaliteit te leren. Ten tweede is er voor dit soort ontwikkelingen toch wel wat durf nodig: van de ontwikkelaar en van de gemeentelijke bestuurders en organisatie natuurlijk, maar ook van de omgeving en de gebruikers. En tenslotte hebben we, naast expertise en durf, ook gewoon de mensen nodig. Mensen die geïnspireerd worden om in zo’n gebied te wonen, te werken en te recreëren. Een goede omgevingskwaliteit nodigt mensen uit om eigenaarschap voor hun omgeving te gaan voelen.
Wat hier gebeurt is wat mij betreft voor herhaling vatbaar. Voor dergelijke herontwikkelingsgebieden waar veel gebeurt in de openbare ruimte, zou je eigenlijk altijd een gebiedscurator met verstand van omgevingskwaliteit willen hebben. Een kleine club experts die alle waarden van het gebied kent, die kan meedenken en ontwerpen bij initiatieven en ontwikkelingen en die zich verantwoordelijk én gemandateerd acht om de omgevingskwaliteit van een gebied te verhogen en te waarborgen. Een dergelijk clubje moet altijd ook in opdracht van de gemeente werken en goed samenwerken met de gemeentelijke adviescommissie en de betrokken volksvertegenwoordiging, maar hoeft niet per se in dienst van de gemeente te zijn. Je kunt dit ook regionaal organiseren via bestaande kennisinstellingen, zoals MooiSticht en het Oversticht.”
“Wat ook enorm kan helpen, is als we onderscheid gaan maken tussen excellente opdrachtgevers zoals deze en opdrachtgevers die met minder ambitie aan de slag gaan. Eigenlijk zou je altijd voorrang willen geven aan opdrachtgevers die de kwaliteit van de leefomgeving van de huidige en de toekomstige in- en omwonenden centraal stellen.”
Hoe zou het oordeel over deze plek over 10 jaar zijn, of over 50 jaar? Hoe ziet het er hier dan uit?
“Als in de voorgenomen intensivering van het gebied de huidige waarden goed doorgezet worden, en daar heeft het alle schijn van, dan blijft het historische en levendige karakter van de buurt intact en wordt er verder gebouwd aan de leefbaarheid van het gebied. In dat geval kunnen we over 50 jaar met tevredenheid terugkijken op de ingrepen die nu gedaan worden. In het mooiste geval is de oude Prodentfabriek dan het kloppend hart van een prachtige, hoogstedelijke omgeving, waar mensen graag wonen, werken en verblijven.”