Achteraf is er terecht kritiek gekomen op de functionele en esthetische merites van de plannen uit de wederopbouwperiode. Maar dat laat onverlet dat grote en veelvormige opgaven vragen om visie op een grotere schaal. Om de verschillende opgaven op het juiste schaalniveau met elkaar in verband te brengen. En om de ruimtelijke structuur van steden en regio’s te versterken. Ik vind het jammer dat de term structuurplan of structuurvisie niet langer gebruikt wordt. Vanuit het gedachtengoed van de Omgevingswet is dat logisch. Maar veel van de omgevingsvisies missen de elementen van stevige ruimtelijke structuren en actief ruimtelijk structureren. Van ruimtelijk ontwerpen op de grotere schaal.
Wederombouw van Nederland
Op de vleugels van de publiek-private gebiedsontwikkeling is de Nederlandse ruimtelijke ontwikkeling, en daarmee ook de stedenbouw, steeds meer een kwestie van postzegelplanning geworden. Integrale gebiedontwikkeling is de manier om beheersbaar en binnen strakke financiële grenzen en tijdskaders projecten van de grond te krijgen. Maar is het voldoende?
We zijn intussen begonnen aan een ‘wederombouw’ van ons land. Deze is in omvang vergelijkbaar met de wederopbouw en welbeschouwd nog veel groter, vanwege de transitieopgaven en de complexere maatschappelijke context. De bouw van tot wel twee miljoen woningen vraagt opnieuw om denken op een grotere schaal. Stedelijk, regionaal en nationaal. Er is ook weer behoefte aan ontwerp op de grote schaal. Een stedenbouw die grote stadsinbreidingen en -uitbreidingen, nieuwe infrastructuur en klimaatopgaven aanwendt om de ruimtelijke structuur en interne samenhang van steden en regio’s te versterken. Landschapsontwerp, dat laat zien hoe regionale en bovenregionale opgaven ten aanzien van water en bodem, energie, verkeer en vervoer, landbouw en ecologie kunnen bijdragen aan nieuwe ruimtelijke kwaliteit.
Nalatenschap
Mijn indruk is dat dit ontwerpen op de grote schaal een haast vergeten metier is. In ieder geval een metier dat slecht aansluit op de huidige ontwikkelpraktijk. Zelfs als een omgevingsvisie een echt structuurplan is, blijft een vertaling van papier naar werkelijkheid vaak steken in de interne logica van de relatief kleinschalige gebiedsontwikkeling. Doorgaande lijnen worden niet aangelegd, bruggen blijven ongebouwd, bebouwingsdichtheden worden te ver opgehoogd, groennormen niet gehaald en barrières niet geslecht. Het is een wezenlijk probleem. De vraag is namelijk wat voor steden wij nalaten.
De komende decennia zouden zomaar de laatste echte groeiperiode in ons land kunnen zijn. De komende dertig jaar hebben we dus een unieke kans om onze steden en regio’s nog één keer structureel te verbeteren, om van een schaalsprong ook een kwaliteitssprong te maken. Het verleden biedt misschien niet altijd de passende oplossingen, maar wel degelijk de inspiratie om de wijze waarop we bouwen en vernieuwen tegen het licht te houden. Hoe we georganiseerd zijn, hoe de financiering verloopt, hoe en wat we ontwerpen, met wie we samenwerken en bouwen. Grijp die kans!