Handreiking | 8 mei 2024 | Leestijd 3 minuten

Overgangsgebieden in transitie: naar iconische cultuurlandschappen

Het thema Overgangsgebieden in transitie is een van de drie thema's binnen het perspectief Landbouw & Natuur. Deze handreiking (zie pdf links of onderaan de pagina) richt zich op die delen van het landelijk gebied waar natuurgebieden overgaan in landbouwgebieden, waar landbouw en natuur elkaar bij voorkeur versterken en die de potentie hebben om iconisch te worden. Het zijn juist deze overgangsgebieden waar kansen liggen voor transitie naar een natuurinclusief cultuurlandschap. Hier is, naast het agrarisch landgebruik ook ruimte voor recreatie, energieopwekking en andere functies die goed samengaan met de natuurfunctie van het aangrenzende natuurgebied.

Nationaal park Weerribben en Wieden. Foto: Rob Poelenjee.

Diana Balster

Trekker Overgangsgebieden in transitie

David van Zelm van Eldik

Coördinator Landbouw en Natuur

We kiezen hierbij voor een integrale aanpak, waarbij bodem en water sturend zijn. Bovendien draagt deze transformatie bij aan de Europese doelen: de vogel- en habitatrichtlijn, de kaderrichtlijn water en het terug-dringen van CO2 uitstoot (Parijs). Doelen die de komende jaren (2027-2030-2050) behaald moeten worden. Daarnaast willen we de ruimtelijke kwaliteit van deze overgangsgebieden versterken. Kansen volop! Maar hoe benut je de kansen in deze gebieden? En als je de transitie van deze landschappen in gang wilt zetten, wat is er dan allemaal mogelijk, welke kant willen we op als gebied en hoe komt dat er dan uit te zien? Het antwoord op deze vragen zal per gebied verschillen. Daarom biedt deze handreiking inspiratie voor allerlei soorten cultuurlandschappen. Het is belangrijk hierbij te beseffen dat deze handreiking niet is bedoeld voor het landelijk gebied of de toekomstige landbouw in het algemeen. Ook zullen lang niet alle bouwstenen in elk overgangsgebied toepasbaar zijn. Sommige landbouwmethodes zijn reeds beproefd, andere staan nog in de kinderschoenen (natte teelten, voedselbossen), waarbij ook de achterliggende verdienmodellen nadere ontwikkeling behoeven. Pasklare oplossingen zijn er dus niet. Het is aan de gebieden zelf om te ontdekken welke bouwstenen voor hen het best passend zijn en in hoeverre zij hierbij mogelijkheden zien om te experimenteren met de bouwstenen die al wel potentie hebben, maar zich nog niet hebben kunnen bewijzen.

Om een vlotte transformatie van de overgangsgebieden mogelijk te maken, werkt het Rijk met partners aan een nationaal landbouwplan met onderliggende financiering. Dit plan gaat de landbouw helpen om meer duurzame vormen van landbouw mogelijk te maken, maar is nu nog niet van kracht. Ondertussen leeft er in steeds meer gebieden een sterk gevoel van urgentie om alvast aan de slag te gaan. En omdat echte veranderingen van binnenuit komen, is het belangrijk om nu al aan deze behoefte tegemoet te komen. Voorliggende handreiking kan gebieden hierbij ondersteunen en alvast op weg helpen met het ontwikkelen van perspectief voor het eigen gebied. Deze handreiking is dan ook bedoeld voor gemeenten en waterschappen, provincies, boerencoöperaties en terreinbeheerders, maar ook voor organisaties als de nationale parken die nauw bij de transitie van de overgangsgebieden betrokken zijn.

Inzet van ontwerpkracht: ontwerpend onderzoek

Het ontwerpend onderzoek heeft inrichtingsconcepten en bouwstenen opgeleverd voor de overgangsgebieden die grenzen aan een natuurgebied. Daarnaast is een selectie van instrumenten voor realisatie van de inrich-tingsconcepten uitgewerkt. Er is gezocht naar concrete, integrale oplossingen die het versterken van de biodiver-siteit combineren met andere vormen van landgebruik van deze overgangsgebieden en die transities in gang kunnen zetten. Hierbij zijn water en bodem sturend. Vanuit de uitkomsten van het ontwerpend onderzoek en de gebiedsateliers zijn tien archetypische inrichtingscon-cepten en een brede set aan bouwstenen ontwikkeld (Zie deel 2 van de handreiking). Om de inrichtingsconcepten zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij de urgente gebiedsopgaven, maken ze onderscheid naar de verschil-lende economisch profielen die regio’s kunnen kiezen. De uitkomsten van het ontwerpend onderzoek zijn daarmee breder toepasbaar gemaakt: ze kunnen ingezet worden voor andere gebieden die grenzen aan een natuurgebied.

Samenwerking met de nationale parken

We kunnen voor deze potentieel iconische landschappen leren van de nationale parken en hun omgeving. Veel parken hebben al een uitgebreid netwerk van gebieds-partijen en hebben ervaring met vergelijkbare gebiedsprocessen. Sommige parken zijn zelfs al bezig met het creëren van nieuw economisch én ecologisch perspectief voor deze overgangsgebieden. Daarom is voor deze handreiking de samenwerking gezocht met drie studie-gebieden die elk grenzen aan een nationaal park: de Baarlinger Polder bij de Weerribben-Wieden, Landgoed Duivenvoorde bij de Hollandse Duinen en Buitengebied Amersfoort-West bij de Utrechtse Heuvelrug. Onze partners zijn in deze gebieden al aan de slag met een gebiedsproces om de transitievraagstukken het hoofd te kunnen bieden. Het ontwerpend onderzoek van Mooi Nederland heeft de gebieden mogen ondersteunen met inspiratie. Ook heeft zij bij kunnen dragen aan het proces met een ordening van alle opgaven en mogelijkheden die in het gebied aanwezig zijn en de wensen en vrezen, kansen en bedreigingen die leven onder de gebieds-partners. Het ontwerpend onderzoek is een innovatieve manier om te onderzoeken hoe het landschap eruit kan komen te zien en wat we daarbij belangrijk vinden. De inrichtingsconcepten (visualisaties) laten hierbij zien hoe een bepaald type landschap, met een bepaald type bodem en watersysteem en (een stapeling van) specifieke opgaven ingericht kan worden. De resultaten van de samenwerking met deze drie gebieden is te vinden in deel 3 van deze handreiking.

Fragment mozaïekkaart studiegebied Duivenvoorde, op de overgang van Nationaal Park Hollandse Duinen naar het Groene Hart. De kaart toont op abstracte wijze hoe een mogelijke combinatie van bouwstenen en inrichtingsmaatregelen er uit kan zien. Zie ook Deel III van deze Handreiking. MozaÏekkaart mogelijk perspectief (abstracte verbeelding, geen werkelijke weergave, aan dit beeld kunnen geen rechten worden ontleend)
MozaÏekkaart mogelijk perspectief (abstracte verbeelding, geen werkelijke weergave, aan dit beeld kunnen geen rechten worden ontleend)
MozaÏekkaart mogelijk perspectief (abstracte verbeelding, geen werkelijke weergave, aan dit beeld kunnen geen rechten worden ontleend)

Kwaliteitsaanpak Mooi Nederland

Een goede omgevingskwaliteit is als belangrijk maatschappelijk doel vastgelegd in de Omgevingswet. Ruimtelijke kwaliteit betreft de ruimtelijke dimensie van omgevingskwaliteit. Alle ingrepen in onze fysieke leefomgeving hebben impact op de ruimtelijke kwaliteit van ons (stads)landschap. Het is de ambitie dat elke ingreep de ruimtelijke kwaliteit vergroot. Daartoe beschrijft Mooi Nederland een kwaliteitsaanpak die het ontwikkelen met kwaliteit ondersteunt. Deze kwaliteitsaanpak is bedoeld voor alle partijen die in gebieden werken aan ruimtelijke opgaven. Bijvoorbeeld de transitie van de landbouw en natuur, de energietransitie de aanleg van werklocaties, droge en natte infrastructuur en de ontwikkeling van onze steden.

Ontdek gerelateerde artikelen en kennis

Landbouw & natuur
Kennis

Groenblauwe dooradering: naar verweven landbouw en natuur

Het thema Groenblauwe dooradering is één van de drie thema’s binnen het Mooi Nederland perspectief Landbouw & Natuur. Met een brede alliantie van partners zijn ontwerpende onderzoeken uitgevoerd naar de kansen voor het realiseren van groenblauwe dooradering. De rijke oogst van deze samenwerkingsrelaties heeft geleid tot een handelingsperspectief voor alle gebieden met vergelijkbare gebiedsopgaven- en landschappelijke kenmerken. De handreiking (zie pdf links of onderaan de pagina) is zo opgesteld dat deze zo goed mogelijk aansluit bij de urgenties in een gebied. Deze zijn gestructureerd naar grondsoort - klei-, zand- en veen - en naar economisch profiel.

Lees verder