Verslag | 10 mei 2024 | Leestijd 23 minuten

‘Op pad met Vitruvius’ 2024 in Gelderland (deel 1)

Energie & economie Landbouw & natuur Steden & regio's Belevingswaarde Gebruikswaarde Toekomstwaarde

Eind april ging team MooiNL 'Op Pad met Vitruvius' langs veertien locaties in Gelderland. Samen met RO-professionals en lokale betrokkenen heeft de wandeling ons veel nieuwe inzichten opgeleverd over het waarom, wat, hoe en met wie bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit. Gelderlanders blijken ambitieuze doeners, die bovendien actief partners opzoeken om samen het ambitieniveau van projecten op te schroeven. “Het is dialoog én doen.”

Ooijpolder.

Marieke Berkers

Journalist

Marieke Kijk in de Vegte

Fotograaf

Een flinke stoet van RO-professionals, jongeren en lokale betrokkenen stapt, stevig beschoeid, in Ede-Wageningen uit de trein. Deelnemers van de driedaagse wandeling ‘Op pad met Vitruvius’ vallen meteen met hun neus in de boter: met zijn spectaculaire houten overkapping is het station in aanbouw een toonbeeld van de nieuwe biobased bouwcultuur. Het is een beloftevolle start van een caleidoscopische tocht door Mooi Gelderland via de Rijn en de Waal, de Gelderse Vallei, boerenerven, groenblauwdooraderde buurtjes, wijken waar hard gewerkt wordt aan de leefbaarheid door gedreven doorbijters, en energiehubs die gerust geduid mogen worden als de groene kathedralen van de toekomst. Gelderland blijkt een geweldige proeftuin om allerhande nieuwe manieren van werken uit te proberen. Deze provincie telt dan ook op korte afstand van elkaar erg veel verschillende soorten landschappen, elk met eigen kenmerk, kansen en uitdagingen. Én hier leeft een mentaliteit van elkaar opzoeken – de naoberschap -, aanpakken en doorzetten.

Of zoals MooiNL-manager en Op Pad-gastheer Gido ten Dolle het in zijn welkomstwoord zei: “Met Op Pad willen we zoveel mogelijk vertragen – stilstaan – bij de dilemma’s en kansen die zich voordoen op de locaties die we bezoeken. In het verlengde hiervan willen we zo graag de eerste stap zetten in een verbinding voor de lange termijn – Nederland is immers nooit af, en Gelderland ook niet. Daarnaast hopen we dat deze driedaagse ook input oplevert voor de nieuwe Nota Ruimte, waarvan het voorontwerp nog voor het zomerreces naar de Kamer gaat.” Aangevuld door Op Pad-projectleider Hanna Lára Pálsdóttir: ”We kiezen voor Gelderland vanwege het regionale karakter en de uiteenlopende opgaven voor zowel de verbinding tussen steden, dorpen en landelijk gebied als de uitdagingen van de rivieren en de droge zandgronden.”

Intercitystation Ede-Wageningen: Visitekaartje voor de regio

Dat het station er zo mooi bij ligt, komt omdat betrokken partijen tijdig met elkaar nadachten hoe ze gedurende het lange ontwikkelproces de kwaliteit hoog konden houden. “Tijdens de aanbesteding van de bouw werden bieders daar nadrukkelijk op bevraagd,” legt ontwerper van het station Francesco Veenstra (Vakwerk architecten en Rijksbouwmeester) uit. “De winnende aannemer stelde voor om mij als architect de rol van supervisor te geven, waardoor continuïteit in kennis en ambitie gewaarborgd bleef.” Die ambitie lag vanaf dag een hoog. “Het intercitystation fungeert als visitekaartje van deze regio: het is de Poort naar de Veluwe en de belangrijkste mobiliteitsknoop op de kennis-as WUR- en de CHE-campus,” vertelt Peter van Kleunen, projectleider station van de gemeente Ede.

Intercitystation Ede-Wageningen.

Met het sluiten van de Mauritskazerne en het Enka-fabrieksterrein kwam pal naast het station volop ruimte vrij voor het bouwen van woningen. Tel daarbij op de goede bereikbaarheid per intercity naar steden waar veel werkgelegenheid is en veel groen in de nabijheid, en je hebt de perfecte locatie voor het ontstaan van een nieuw levendig en groen (stads)centrum.

Maar is die potentie hier ook voldoende benut? Een rondwandeling door het gebied onder leiding van Van Kleunen, projectmanager van de spoorzone Ede, doet de wenkbrauwen van de deelnemers fronsen. Met de kwaliteit van de woningen is weinig mis, maar waarom bouwen in lage dichtheid op een locatie die zich leent voor een woonprogramma van veel hogere dichtheid? Ook zocht de ontwikkelaar van het Enka-terrein het randje op wat betreft water en bodem sturend. Gemiste kansen, want gedane zaken nemen hier geen keer. Deze casus illustreert dat planningsbesluiten op lokaal niveau altijd vanuit een breder perspectief, in schaal en tijd, afgewogen dienen te worden. Dat levert namelijk plekken op met aandacht voor de toekomstwaarde ervan. Dat met het langdurig ontbreken van Ruimtelijke Ordeningsbeleid op nationale schaal zo’n wisselwerking een tijd lang niet vanzelfsprekend plaatsvond is in Ede nu afleesbaar. Tegelijkertijd zijn veel Op Pad-deelnemers te spreken over de openbare ruimtes, het stimuleren van fietsen en lopen en het inpassen van erfgoed op zowel het Enka-terrein als de Mauritskazerne. Het zijn allebei wijken geworden met eigen identiteit, aan weerszijden van het station dat mede dankzij de landmark-klokkentoren een grootstedelijk en uitnodigend karakter heeft. Niet voor niets won World Food Center (Mauritskazerne) onlangs de SKG Publieksprijs.

Woningen naast Intercitystation Ede-Wageningen.

Overleven als boer in stikstofgebied

We laten de stad achter ons en trekken naar het overloopgebied tussen de Veluwe en het agrarisch landschap van de Gelderse vallei. Dit gebied was een van de drie pilotgebieden binnen het MooiNL thema Groenblauwe dooradering. Hier bezoeken we boer Peter van de Voort die, omringd door piekbelasters, als kaas- en bierproducent dagelijkse bijdraagt aan het gezonder maken van het landschap.

De sleutel tot het realiseren van ruimtelijke kwaliteit ligt hier in stoer ondernemerschap. Van de Voort vertelt: “Mijn focus lag in eerste instantie niet op het maken van een gezond landschap, maar op het maken van kaas. Die drive zorgde ervoor dat ik anders gingen kijken naar mijn koeien die afkomstig zijn uit Jersey. Wat hebben zij nodig om gezonder te zijn en melk van betere kwaliteit te produceren? Ik stopte daarom met het geven van antibioticum. Daardoor produceerden mijn koeien armere mest en dat is veel beter voor de bodem. Omdat de grond beter gedraineerd is, wemelt het er nu van de wormen.”

Zijn oproep is dus: spoor boeren dus vooral aan hun eigen producten te verbeteren. Daar ligt hun aandacht en daarover hebben ze kennis. Met het behalen van hogere doelstellingen als het gezonder maken van de bodem, komt het vervolgens vanzelf goed. “Nu denk ik ook,” geeft Van de Voort aan. “Inmiddels weet ik uit ervaring: een gezonde bodem is voorwaarde voor het maken van mijn Remeker-kwaliteitskaas.”

Groote Voort.

Collega-boer Dennis Minnen en Merel Straathof, die naast haar rol als dagelijks bestuurder van het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) ook een boerderij runt, zijn onder de indruk van hoe Van de Voort zijn boerenbedrijf stap voor stap transformeerde. Maar, benadrukken ze ook, het transformeren van een intensieve naar een extensieve bedrijfsvoering kost veel tijd en hoge investeringen. De Van de Voort familie nam er veertig jaar de tijd voor. “Onmogelijk in het huidige politiek klimaat,” aldus Straathof. “Let wel: het landelijk beleid ondersteunt nog steeds boeren die meedoen aan de schaalvergroting. Wie anders doet, doet dat op eigen risico. Mij ontbreekt het aan budget om risicovol te investeren.” Alex Datema, directeur Food & Agri Nederland bij Rabobank geeft aan dat zijn bank boeren ondersteunt bij transformaties door gemakkelijker dan voorheen leningen te verstrekken. Straathof: “Dan moet het rijksbeleid ons wel duidelijk richting geven welke kant we op gaan zodat we ook gericht kunnen investeren.”

Groote Voort.

Meinerswijk & Stadsblokken: Tegen de stroom in

Wie naast boer Van de Voort ook een lange adem heeft is landschapsarchitect Harro de Jong. Op de boot van Wageningen naar Arnhem vertelt hij hoe hij zich al jaren inzet om zijn plan om een klimaatadaptieve en natuurinclusieve wijk te realiseren in het overstromingsgebied van de Rijn. In Meinerswijk (ten westen van de Mandela-brug) en Stadsblokken (ten oosten) is plek voor 400 woningen plús een natuurgebied op wandelafstand van Arnhem-centrum. Met zijn plan schopt De Jong echter tegen het zere been van critici die waarschuwen voor de gevaren van buitendijks bouwen. De Jong weerlegt de kritiek met een glimlach: “Met mijn plan laat ik zien hoe wonen in laag Nederland kan. Ik beweeg me tegen de stroom in, net als de boot doet waarop we nu varen.”

De Jong ontwierp eilanden in het landschap, zoals Nederland vroeger terpen bouwde, waarop mensen hoog kunnen wonen. “Het is gevaarlijker om te wonen in de naoorlogse woonwijk Malburgen dan op de verhoogde eilanden,” waarschuwt hij. “Daar stijgt bij overstromingen het water op woningniveau veel hoger dan straks in Meinerswijk. De ontwikkelaar legde in het plangebied een knoeperd van een nevengeul aan die de Rijn ontlast. Het rijk heeft daar niet aan mee hoeven betalen, omdat ‘water en bodem sturend’ het leidende principe is van ons plan en dan horen dit soort ingrepen er gewoon bij.”

Malburgen: Investeren in goed luisteren

Met de Arnhemse wethouders Nermina Kundic en strateeg Ruimtelijke Ontwikkeling Gielijn Blom stappen we door naar de naoorlogse wijk Malburgen. In de deelwijk Immerloo II – in de top 3 van armste postcodegebieden in Nederland – staan gemeentelijke opbouwwerkers, corporatiemedewerkers van Volkshuisvesting en medewerkers van het Huis voor de Wijk klaar om te vertellen hoe zij hier dagelijks werken aan het vergroten van de leefbaarheid.

“Fysieke ingrepen als katalysator om sociale opgaven aan te pakken,” vertelt Blom. De Arnhemse woningbouwcorporatie Volkshuisvesting is met 1150 woningen de grootste eigenaar en verhuurder in Malburgen Oost-Noord en werkte aan de verduurzaming van woningen, waardoor nu elke woning gasloos is.

Het gesprek gaat over het belang van het langdurig in dialoog blijven met bewoners van de wijk. Nationaal Programma Arnhem Oost heeft een tijdspanne van 18 jaar, om intergenerationele problemen te doorbreken. Blom: “Onderzoek naar Vogelaarwijken toonde aan dat zodra de aandacht van gemeente en corporaties verslapt, een wijk sociaal in een neerwaartse spiraal belandt. Dat een constructieve dialoog goede luisteraars vereist leren we hier ook. Goed luisteren is niet alleen moeilijk , maar óók essentieel bij het realiseren van ruimtelijke kwaliteit.”

De verduurzaming van de woningvoorraad bood de corporatie aanleiding om contact te maken met de mensen achter de voordeur vertelt Gerda Koopmans, van Volkshuisvesting Arnhem. Dat was ook nodig, want het contact was verwaterd en daarmee ook het vertrouwen tussen overheid en burgers. De bewoners bleken vaak hele andere dingen aan het hoofd te hebben dan de geplande renovatie. Een bewoner vertelde geen contact meer te hebben met haar dochter. Dat contact moest eerst worden hersteld, daarna was er pas weer ruimte voor meedenken over renoveren. “Aan dichtgetimmerde sociale programma’s heb je dan niks. Contact maken is maatwerk, aldus Blom.”

Rivierduinen in Silvolde: Leren door te doen

Waar werken aan kaders en contouren de Haagse praktijk vaak bepaalt, blinkt de lokale praktijk vaak uit in leren door te doen. Zo blijkt wel weer in woonbuurt Rivierduinen in Silvolde. Op een voormalig industriegebied in het dorp realiseerde een gestel de wijk waarvan ze altijd van droomden. Gewoon door deze stap voor stap samen met experts te gaan bouwen. Stef Beumer en Edith Baltussen van Groenvast Arnhem heten ons van harte welkom. Ze vertellen dat ze 59 houten woningen realiseerden in een landschap van rivierduin – kenmerkend voor de omgeving rond de Oude IJssel. Nico Wissing, mede-oprichter van NL Greenlabel en landschapsarchitect ontwierp het landschap en vertelt hoe de herintroductie van de rivierduin de (bio)diversiteit in het gebied heeft verrijkt.

De woningen zijn gebouwd met behulp van 3D prefabmodules, waardoor de bouwtijd op locatie kort was. Ook ander keuzes droegen bij aan een duurzame en gezonde leefomgeving. Hergebruik van de modules of losse onderdelen is in de toekomst mogelijk, dat levert weer toekomstwaarde op. Het gebied zou stijgen in gebruikskwaliteit als iedereen uit het dorp van het park gebruik kan maken. Maar het binnenterrein is privaat gebied en dat betekent dat de bewoners verantwoordelijk zijn voor het beheer ervan en de veiligheid. Er doorheen wandelen mag, maar hoe om te gaan met verblijvers? De tijd zal het leren.

Rivierduinen Silvolde.

Heuvelstraat: Water en Bodem Sturend

Even verderop in Silvolde ligt nóg een voorbeeldproject. Barend Wassink van woningcorporatie Wonion neemt ons mee de Heuvelstraat in. Hier wordt op innovatieve wijze een buurtje met veel sociale huur opknapt, door middel van sloop naar nieuwbouw van 28 nul-op-de-meter woningen. Wassink: “In gesprek met bewoners hebben we de publieke ruimte opgeknapt. Mensen hadden liever ruimte voor de woning dan een diepe achtertuin. Dat gaf kansen om het wegprofiel te vergroenen en wadi’s aan te leggen. De weg is meanderend teruggelegd, waardoor verkeer langzaam rijdt en de publieke ruimte aan gebruiks- en belevingswaarde wint.” Een goed voorbeeld van hoe contact maken met bewoners voor een eenvoudige, maar radicale verbetering van de publieke ruimte kan zorgen.

De huizen zijn niet aangesloten op het riool, omdat gebruikt water en regenwater wordt gezuiverd en hergebruikt. Twee gespaarde arbeiderswoninkjes uit 1920 fungeren als waterpunt en maken tegelijkertijd het verleden blijvend tastbaar. “Het waterproject was nooit gelukt zonder een intensieve samenwerking van gemeente, Waterschap Rijn en IJssel, Vitens en Wonion. Toen iedereen inzag dat hier van de gezamenlijke aanpak kon worden geleerd  werd het eenvoudiger buiten de reguliere kaders te denken,” aldus Wassink.

Heuvelstraat.

Synergiepark InnoFase: Lef, daadkracht en doorpakken

Die mentaliteit van samen werken aan een hoger plan blijkt voorwaarde voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit bij zowat alle projecten die we aandoen in Gelderland. “Als verschillende partijen samen een hoger belang vooropstellen en daaraan werken is het resultaat vaak beter dan de som der delen,” constateert Chief Exploration Officer van de Agenda Stad en Op Pad-kwaliteitsluisteraar Suzanne Potjer. Dat geldt voor kleinschalige projecten, maar ook voor projecten waarbij de grootschalige industrie betrokken is, zoals Synergiepark InnoFase in Duiven.

InnoFase is een vestigingsplaats voor bedrijven in de circulaire economie. De gemeente Duiven speelde een sleutelrol in de totstandkoming ervan door het park een helder circulair profiel mee te geven. Alle bedrijven die zich hier vestigen zijn daarom in staat elkaar te vinden en te ondersteunen rondom circulaire doelen.

Bevlogen vertelt Dennis Roes van Waterschap Rijn en IJssel hoe afval hier omgezet wordt in nieuwe producten. Daarbij ontstaan allerlei bijproducten, zoals biomassa, CO2 en biogas. “De ambitie is om deze stromen onderling uit te wisselen en te verwerken als waarde (energie en grondstoffen) en deze te leveren aan de omliggende gemeente en systemen. Zo beoogt het Waterschap om het water dat in de rioolzuivering schoon is gemaakt in de regio op te vangen. Nu stroomt het naar de Noordzee, terwijl vanwege droogte lokaal opvang van water hard nodig is.”

Het realiseren van een optimale uitwisseling van energie en grondstoffen en waardecreatie op lokaal niveau gaat niet vanzelf. “Daarvoor is lef, daadkracht en doorpakken nodig,” aldus Antoinet Looman, als Heemraad actief voor het Waterschap Rijn en IJssel. Soms zit regelgeving in de weg. “Maar omdat alle partners werken aan hetzelfde hogere doel – beperken van de CO2 footprint – blijven we samen zoeken naar nieuwe oplossingen.”

Looman leerde ons dat gewoon doen soms vraagt om projecten te ontdoen van hun politieke context. “Toen de BBB binnen het waterschap aantrad als nieuwe partij wilden we niet eindeloos tijd stoppen in het definiëren van een gezamenlijke visie, een politiek gesprek dat veel tijd kost. We formuleerden een rollende agenda met onderwerpen en acties waar we elkaar in vonden, zodat we meteen aan de slag konden.” Mede heemraad Dennis Wolsink van de BBB knikt instemmend.

“Daarom ook moeten we naast projecten in het hier en nu blijvend werken aan vergezichten, aldus Yolande van der Meulen. Zij werkte mee aan het realiseren van de visie van WUR hoe een toekomstbestendig Nederland er in 2120 uit zou kunnen zien. “Omdat de stip zo ver op de horizon ligt, kun je over zo’n visie doorpraten zonder dat gesprekken politiek worden en daardoor stranden.”

InnoFase.

DRU Industriepark: Ontmoeten en verbeelden

“Ontmoeten, zo blijkt wel, is een belangrijk woord als het gaat om ruimtelijke kwaliteit,” aldus Tobias Verhoeven, directeur van ontwikkelaar Synchroon en een van de kwaliteitsluisteraars op deze reis. De door MooiNL georganiseerde Achterhoekse Markt (zie ook slotalinea) biedt gelegenheid aan lokale partijen om in gesprek gaan met elkaar en samen met regionale en nationale partners om dilemma’s te bespreken en oplossingen te zoeken.

Deze Markt vindt plaats in het oude Portiersgebouw op het DRU Industriepark, het herbestemde terrein van de voormalige ijzergieterij te Ulft. De grote Hoge Zandgronden-tafelmaquette van het programma Mogelijke Landschappen in MooiNL fungeert als conversatiestuk om een gesprek tussen de lokale, regionale en nationale partners over hoe met ruimtelijke kwaliteit vorm te geven aan landschappen van de toekomst aan te jagen. Deze maquette verbeeldt hoe de Achterhoek eruitziet als regeneratieve landbouw, agroforestry en productie van biobased materialen de norm wordt. De maquette kwam tot stand na gesprekken met verschillende Achterhoekse stakeholders, waaronder boeren, verwerkers, bouwers, bestuurders en bewoners, beleidsmakers en wetenschappers. Projectleider Pascal Leboucq: “Zo’n gesprek is van groot belang, want we weten niet meer hoe gezonde landschappen werken. We zijn met zijn allen landschapsblind geworden.”

Transformatorstation Nijmegen-Noord: Ecologische proeftuin

Dag drie van de wandeling vindt plaats in en rondom de stad Nijmegen. Eerste stop in een onmisbaar schakelpunt in het functioneren van een stedelijk gebied: een transformatorstation. Op deze plek wordt de hoge spanning getransformeerd en verdeeld naar een lagere, op stedelijke schaal bruikbare spanning. Zo’n belangrijk onderdeel in het wel-functioneren van de stad wil je laten zien, aldus Jooske Baris, ruimtelijk strateeg van de gemeente Nijmegen.

Meestal delven dergelijke energiehubs nogal eens het onderspit als het gaat om ruimtelijke kwaliteit. Ze moeten vooral functioneel goed werken. Maar als je bedenkt dat er in Nederland de komende jaren 350 kilometer aan nieuwe energieverbindingen gemaakt gaan worden, 1000 nieuwe boven- en ondergrondse masten komen en 150 nieuwe transformatorstations krijgt zo’n bouwopgave opeens een enorme schaal. Hier is dus enorme winst te behalen als het gaat om toevoegen van ecologische en belevingswaarde.

Zo dachten ze er bij energieleverancier TenneT ook over. De organisatie nam de afgelopen jaren een achttal ecologen in dienst. Een van hen, Jac Hakkens, vertelt dat zijn aanwezigheid en kennis leidt tot het verhogen van de biodiversiteit op dit soort plekken. “Er kan meer dan je denkt, zonder dat het de kernactiviteit van TenneT in de weg zit.”

Laura de Bonth van ontwerpbureau Urban Synergy en ontwerper van de inpassing van het transformatorstation legt uit dat ze een ‘tuin’ wilde maken als ware het een printplaat. “In die tuin krijgt elke functie een logische plek, bijvoorbeeld een hoogmast, een servicegebouw, een boom, de kruiden et cetera.” De aanpak levert zichtbaar een groenere plek op. Het servicehuisje kreeg een houten bekleding. “En de kruiden trekken allerhande insecten aan, dat vergroot de biodiversiteit,” vult Hakkens trots aan.

Transformatorstation.

Waalenergie-terrein (ENGIE): Aanjager van de duurzame stad

Ook bij de ontwikkeling van het Waalenergie-terrein (ENGIE) maakt Nijmegen de keuze om energie en industrie zichtbaar plek te geven in de stad. Tot voor kort werd het terrein gedomineerd door een grote oude gascentrale. Na de sloop kwam er ruimte vrij voor nieuwe bedrijvigheid binnen het profiel van energie en logistiek. “Het ENGIE-gebied geldt als aanjager van een duurzame stad en dat moet voor iedereen zichtbaar zijn. Aan de entree van dit bedrijventerrein is daarom een publieke parkeergarage met programma op het dak gepland,” vertelt Ingrid van de Vossenberg, strategisch stedenbouwkundige van de gemeente. Maarten van Ginkel, werkzaam als adviseur voor onder meer milieuzaken legt uit dat de milieuruimte vastgelegd en verkaveld is. Daarbij is opgeschreven wat er niet kan. Daardoor is er meer ruimte in wat er wel kan. Een slimme omkering die ruimte geeft voor meer innovatie en kwaliteit van invullingen.

Rivierpark Nijmegen: Kwaliteit door dubbele doelstelling

Per fiets, meanderend langs de Waal, trekken we verder via stadseiland Veur Lent – een van de resultaten van het Rijksprogramma Ruimte voor de Rivier waarbij de Waal meer ruimte kreeg. Nijmegen kreeg er met dit programma maar liefst vier nieuwe oeververbindingen bij. “Gerealiseerd met veel ruimtelijke kwaliteit, dankzij de dubbele doelstelling van Ruimte voor de Rivier, vertelt Van de Vossenberg. “Naast waterveiligheid moesten oplossingen ook uitblinken in ruimtelijke kwaliteit.”

Als het aan haar had gelegen was het eiland nog verder verdicht, met woongebouwen geïntegreerd in het groen. “Maar na een consultatie van bewoners bleek dat zij de voorkeur gaven aan niet bebouwen.” Er wordt hier volop gesport en gezwommen, bebouwing zou ten koste gaan van ruimte voor recreatie. En dat terwijl de aanleg van de Nevengeul en het Rivierpark kon in de planperiode rekenen op flinke weerstand van het publiek. Nu de stad ruimtelijk de Waal heeft omarmd geldt dat voor de bewoners ook. Het geeft wel aan dat mensen vaak tijd nodig hebben om te wennen aan wenkende perspectieven.

Winkelsteeg: Wonen op een bedrijventerrein

Soms ook beschikt een stad over landschappelijke pareltjes, zonder dat de bewoners er weet van hebben. De Kanaalzone in Winkelsteeg in het westen van Nijmegen is zo’n lommerrijke plek die lange tijd verborgen lag, omdat hij onderdeel is van het weinig aantrekkelijk bedrijventerrein Winkelsteeg. De gemeente ziet het terrein nu als binnenstedelijk verdichtingslocatie, met de Maas-waalkanaalzone als groene verbindende schakel tussen Winkelsteeg en de aan de overzijde van het water gelegen wijk Dukenburg. Maar eenvoudig is het niet om op een kwalitatieve wijze een bedrijvenlocatie te transformeren tot woonwijk. De ontwikkelvisie zet in op het realiseren van robuuste groenblauwe netwerken en het maken van een betere verbinding met het kanaal. Het raamwerk biedt ruimte voor een openbare ruimte waarin men volop kan bewegen en ontmoeten en voor woningen voor verschillende doelgroepen. “Belangrijk is daarbij dat de woningbouw niet ten koste gaat van werkgelegenheid,” vertelt de gemeentelijk stedenbouwkundig strateeg Wander Hendriks.

Gedreven door de hoge woningnood in Nijmegen wilde de gemeente hier snel meters maken met woningbouw. Er werd daarom gekozen voor het neerzetten van 500 verplaatsbare woningen (NDW21) als fase 1 van een programma van uiteindelijk zo’n 6000-6500 woningen. NDW21 is bedoeld voor kwetsbare doelgroepen en komt in samenwerking met vier woningbouwcorporaties in vier jaar tot stand. Alle woningen zijn gebouwd naar de normen voor permanente bouw. Daarmee is de kwaliteit van de bouwwerken hoger dan voor tijdelijke bebouwing nodig. Ook is de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen betrokken. GMR-directeur Harriët Tiemens vertelt dat haar organisatie meewerkte aan het doorberekenen van het plan op herbruikbaarheid van de materialen en onderdelen. Het scoorde opvallend hoog.

Daarnaast is er een sociaal programma uitgerold met bijvoorbeeld ateliers, een sociale hub en gedeelde waslokalen. Gemeentelijke opbouwwerkers zijn vanaf de start van de gebiedsontwikkeling betrokken. Maar ondanks alle inspanningen van gemeente, corporaties en metropoolregio klinken er bij de deelnemers ook zorgen. Feitelijk is dit een vanuit pragmatisch oogpunt ambitieus opgezet noodplan. Door het als toonbeeld van woningbouw van de toekomst te presenteren trek je de norm van wat woningbouw zou moeten zijn omlaag. Let wel: de meeste containerwoningen hebben slechts ramen aan een zijde van de woning (met soms een verwarming ervoor geplaatst) en in de keuken is daarom altijd kunstlicht nodig. En hoe gaan bewoners hier straks een buurtje vormen? Met een brandweerkazerne als directe buurman – de gemeente wilde deze functie niet naar elders verhuizen – is het straks lastig om kinderen om zorgeloos op straat te laten spelen. De plek is goed bereikbaar per fiets en trein, maar voor kwetsbare groepen zijn juist voorzieningen en programma nodig dicht bij huis. Een bedrijventerrein biedt daarvoor niet de meest kansrijke context. Kortom: hoe waarborg je dat de gebruikskwaliteit van deze plek groeit en zich hier in Winkelsteeg een sociaal krachtige buurt ontstaat?

Winkelsteeg - Kanaalzone.
Winkelsteeg - Kanaalzone.

De Ooijpolder: Zoemende insecten en houtwallen

Jaap Dirkmaat van Vereniging Nederlands Cultuurlandschap en Tiny Wigman van Stichting Via Natura zorgen voor een prachtige afsluiter van de driedaagse: een wandeling door de pal naast Nijmegen gelegen Ooijpolder. Dirkmaat neemt ons mee door een gat in de heg. Aan de horizon prijken indrukwekkende wolkenluchten. Mooier dan dit wordt Nederland niet.

Maar ook op deze plek is de kwaliteit niet vanzelf tot stand gekomen en het waarborgen van een blauwgroendooraderd walhalla voor beest, plant en mens kost volop inspanning. Dirkmaat besteedde menig uur aan de keukentafels van plaatselijke boeren. Gesprekken die nodig zijn om ze te overtuigen mee te doen aan experimenteren met vernieuwende vormen van biodiversiteit.

Ooijpolder.

MooiNL-partners als netwerk

De kruisbestuiving van geleerde lessen op de verschillende locaties gaat ook na het wandelen nog door. Bram Geurds, bestuurder van de Nationale Jeugdraad, plantte zaadjes bij alle deelnemers om jongeren beter te betrekken. Zijn oproep zal door resoneren bij alle deelnemers. Want is het niet vreemd dat het betrekken van jongeren bij opgaven die om systeemverandering vragen zo matig gebeurt? Juist jongeren beschikken over de veerkracht die nodig is om te veranderen. Luister maar naar Merel Straathof die haar boerenbedrijf graag veranderen wil, maar wacht op sturing op ‘hoe dan’ van het Rijk.

Op de vraag van Irene Jansen, directeur Ruimtelijk Beleid bij BZK, hoe het rijk de lokale overheden kan helpen, antwoordden de stedenbouwkundig strateeg van de gemeente Nijmegen dat het rijk belangrijk is als kennispartner. Het belang van leren van elkaar wordt breed onderstreept. Daarom is de reis en het steeds verder groeiende partnerwerk van ‘Op pad met Vitruvius’ ook zo van belang.

De driedaagse wandeling ‘Op pad met Vitruvius’ vond plaats van maandag 22 april tot en met woensdag 24 april.

Deelnemers aan de Achterhoekse Markt: Fleur Brinken van agro-innovatiecentrum Stal van de Toekomst (de Marke) onderzoekt hoe dagontmesting van varkensstallen kan fungeren als oplossing om de uitstoot van ammoniak en andere schadelijke gassen te reduceren en gelijktijdig kan zorgen voor gezondere dieren en een beter rendement op de boerderij. Peter Post werkt aan burgerinitiatief De Slimste weg van Nederland en greep het moment van groot onderhoud aan om oplossingen te bedenken die ook de economie en de leefbaarheid in en rond het dorp Geesteren ten goede komt. Melkveehouder Arjan Prinsen vertelt hoe hij vanuit de Leerkring vezelrijke gewassen werkt aan de opschaling van lokale teelt van vezelrijke gewassen die zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen groeien en als grondstof dienen voor biobased bouwmaterialen. Edwin Breimer is bestuurder van Vereniging Vruchtbare Kringloop Oost (VK-Oost) met 350 actieve boeren als achterban. Samen met partners werkt hij aan een beter perspectief en bestaansrecht voor de grondgebonden landbouw op alle grondsoorten in Oost-Nederland. Gerrolt Ooijman is aanjager van Samen Biobased Bouwen en werkt met partners uit de volledige keten aan de opschaling van de productie biobased bouwmaterialen. Peter Hermens van Werkend Landschap is een van de twee winnaars van de EO Weijersprijsvraag 2023 regio Achterhoek. Zijn team won met het project Aardkundig Fundamentalisme. Hij toept met deze fictieve religie op voor een cultuurverandering met als stip op de horizon een Achterhoek waarin wonen geïntegreerd plek krijgt in een landschap dat in balans is met de aarde en waar water, natuur, landbouw en infrastructuur.

In juni 2024 verschijnt deel twee van het Op Pad-verslag.

Gelderse streekgidsen

Samen met Gelderse gemeenten maakte de provincie Gelderland in 2021 samen met ontwerpbureau BoschSlabbers voor elke Gelderse streek een streekgids landschap. In deze 11 gidsen staan de kwaliteiten van het landschap per streek. Ook lees je hoe het landschap valt te verbeteren. Een Koepelgids en Inspiratiekaarten helpen Gelderlanders verder op weg.

Luisteren naar de Waal – podcast

Hoe zouden we stadseiland Veur-Lent inrichten als ook de rivier een stem zou hebben in stadsontwikkeling? Met het project Luisteren naar de Waal onderzocht ArchitectuurCentrum Nijmegen (ACN) welke aanknopingspunten voor de inrichting van het stadseiland we vinden wanneer de Waal en haar onderwaterleven het vertrekpunt vormen, voortkomend uit de vraag die Rijksadviseur voor de Fysieke Leefomgeving Jannemarie de Jonge stelde: “Een stad aan de rivier en een stadseiland, dat roept bij mij twee vragen op: wat wil de stad en wat wil de rivier?”ACN ging luisteren onder de waterspiegel met bioloog Kees te Velde en geluidskunstenaar Marieke van de Ven.

Ontdek gerelateerde artikelen en kennis

Steden & regio's

OpPadCast #MooiNL aflevering 1- Arnhem: het stadsleven in 2120

In de OpPadCast belichten we initiatieven waar ruimtelijke kwaliteit en ecologie centraal staan. Deze initiatieven zijn het geesteskind van een bont gezelschap van bevlogen professionals die deelnamen aan de driedaagse Op pad met Vitruvius 2024. Op hun beurt dienen deze initiatieven weer als inspiratiebron voor architecten, ruimtelijke ordening experts, bestuurders en beleidsmakers en de mensen die erin leven. Luister en ervaar nu aflevering 1: 'Arnhem: de stad in het jaar 2120'.

Lees verder