Het inrichtingsconcept ‘Energiemozaïek’ is kenmerkend voor zowel landelijk als verstedelijkt gebied met een bosrijk landschap. In het gebied gebeurt op allerlei plekken wel iets zoals de ontwikkelingen van bedrijventerreinen, nieuwe infrastructuur voor mobiliteit en energie en verdere verstedelijking. De inrichtingsprincipes clustering, energy-oriented development en het benadrukken van de kenmerken en identiteit van een gebied bevorderen de ruimtelijke kwaliteit van het mozaïeklandschap. Het toenemende belang van het energiesysteem voor dit mozaïek vraagt om sturing op de (knooppunt)waarde van de netwerken, vergelijkbaar met transit-oriented development bij openbaar vervoer. Dit kan gerealiseerd worden door het plaatsen van nieuwe infrastructuur bij bestaande infrastructuur, het behouden van korte lijnen, het volgen van landschappelijke eenheden/kamers en het maken van logische koppelingen met het lokale landschap. Deze aanpak van ruimtelijke ordening handhaaft de ruimtelijke kwaliteit van het mozaïeklandschap en biedt de mogelijkheid om op specifieke locaties ruimtelijke kwaliteit toe te voegen.
Het inrichtingsconcept ’Win-win’ representeert uitgestrekte landelijke gebieden, waaronder veenweidegebieden. De transitie van de landbouw is een belangrijke ontwikkeling, de druk van verstedelijking is relatief beperkt en vergrijzing is een opvallende trend. De externe ontwikkelingen in het gebied, zoals de toekomstige behoefte aan woningen en bedrijventerreinen, de behoefte aan peilverhoging en de landbouwontwikkeling, zijn nog onzeker. Daarom is het flexibel en adaptief positioneren van elementen in het energiesysteem een belangrijk inrichtingsprincipe. Het respecteren en versterken van het karakter van het landschap is van groot belang, bijvoorbeeld door infrastructuur te bundelen en optimaal gebruik te maken van meervoudig ruimtegebruik in het gebied. Het inrichtingsconcept wordt gekenmerkt door het klimaatrobuust aanleggen van de verschillende elementen van het energiesysteem in de ruimte. Met het oog op 2100 levert dit wellicht een ander plaatje op dan op basis van de situatie nú te verwachten zou zijn.
Toepassen inrichtingsconcepten
Het toepassen van inrichtingsconcepten in een gebied, die rekening houden met externe ontwikkelingen en technologische veranderingen, maakt het mogelijk beslissingen te kunnen nemen die ook op de lange termijn houdbaar zijn.
De inrichtingsconcepten benadrukken de noodzaak van een brede benadering van gebiedsontwikkeling waarin sectoraal doelbereik, kosten én ruimtelijke kwaliteit zorgvuldig worden afgewogen. De ontwikkelde inrichtingsconcepten kunnen behulpzaam zijn bij het toepassen van inrichtingsconcepten in een gebied, maar zijn geen panacee. Elke (nieuwe) opgave vraagt immers om een (nieuwe) afweging van ruimteclaims, waarbij ontwerpend onderzoek de sleutel is naar succes. Belangrijk daarbij is dat er meer voorbeelden beschikbaar komen van bouwstenen en inrichtingsconcepten voor de (nieuwe) onderdelen van ons energiesysteem. Ontwerpend onderzoek kan tot slot helpen om ook grotere systeemkeuzes in het energiesysteem voor de toekomst zichtbaar en bespreekbaar te maken, ten behoeve van keuzes in bijvoorbeeld Nationaal Plan Energiesysteem en de Nota Ruimte. Naast ontwerpend onderzoek zijn instrumentarium ook belangrijk voor de realisatie van energienetwerken in verschillende gebiedstypen, RHDHV heeft per inrichtingsconcept de relevante instrumenten weergegeven.
Het werk is met deze handreiking nog niet klaar. Uit het werken aan de inrichtingsprincipes en het instrumentarium blijkt de sterke behoefte om in 2024 verder te werken aan de integratie van de kwaliteitsaanpak van energienetwerken in allerlei nationale programma’s die er zijn en tegelijk te werken aan concrete ontwerpbouwstenen voor nieuwe onderdelen daarvan. Ook is het verstandig om in komende periode nieuwe goede voorbeelden te creëren, door bijvoorbeeld de handreiking concreet uit te testen in gebiedsuitwerking en projecten.