Fundamentele vragen
Niettemin gingen de wetenschappers in de zaal het debat aan. Zo plaatste een aanwezige kanttekeningen bij de ingeslagen koers om landbouw en natuur te verweven. Uit een recent onderzoek van Wageningen University blijkt immers dat het aloude scheidingsbeleid nog lang niet van tafel is. Alles hangt, zo stelde hij, samen met de fundamentele vraag over wat voor landbouw we willen. Voor wie produceren we straks en hoe doen we dat dan? In reactie op het energieverhaal stelde een ander vast dat het opvallend genoeg niet over besparing gaat, terwijl het naar beneden brengen van onze energieverslaving eerste prioriteit zou moeten zijn. En met betrekking tot de omgang met grootschalige bedrijfsvestigingen zei een van de Delftse onderzoekers: laten we eerst bepalen hoe onze economie er straks uitziet. Anders gezegd: hoe en waar verdienen we over 50 jaar ons geld?
Een groot deel van de concepten en denkrichtingen – landbouw en natuur verweven, knooppuntontwikkeling, energie als ordenend principe – deed een van de oudere deelnemers denken aan het werk van de Rijksplanologische Dienst, een club van planologen en ontwerpers die decennialang het aanzien van Nederland bepaalde, maar met de afbraak van de ruimtelijke ordening is opgeheven. De tip aan MooiNL: blijf ook naar het verleden kijken om te voorkomen dat je opnieuw het wiel uitvindt.
Transitieproof
Een speciale plek was ingeruimd voor Annelli Janssen en Tessa Speelman van onderzoeksbureau Drift. Zij namen op verzoek van het ministerie de transitiegerichtheid van MooiNL onder de loep. Transities zijn volgens hen radicale veranderingen om tot een duurzame en rechtvaardige samenleving te komen, en waarbij de zogenoemde wicked problems van antwoorden worden voorzien. Een transitie – die per definitie onzeker is en nauwelijks te sturen – gaat enerzijds over het introduceren van nieuwe producten, werkwijzen en waarden, anderzijds over het afscheid nemen van gangbare praktijken die niet langer wenselijk zijn. Volgens Janssen en Speelman zijn er drie aandachtspunten. Ten eerste de vraag hoe concepten die in een specifiek gebied goed werken kunnen worden ‘uitgerold’ over andere regio’s. Ten tweede de vraag hoe de bedachte gebiedsconcepten en bijbehorende handreikingen daadwerkelijk omarmd worden door diegenen die ermee aan de slag moeten. Ten derde hoe MooiNL zich verhoudt tot bestaande beleidslijnen en alle andere Rijksprogramma’s. Hoe zorg je dat de koers die MooiNL wil varen – een integrale blik op actuele opgaven om tot een mooie, duurzame en gezonde inrichting van stad en land te komen – doorklinkt in de wijze waarop andere ministeries deze thema’s aanvliegen? Vooralsnog, stelt Speelman, kiest MooiNL ervoor om via gedegen ontwerpend onderzoek en goede voorbeeldprojecten hun collega’s bij andere ministeries te beïnvloeden. “Maar het zou ook interessant – impactvol – kunnen zijn als soms de weg van destabilisatie wordt gekozen. Durf je als MooiNL die andere programma’s kritisch te bevragen? Heb je het mandaat om hen te wijzen op aspecten en beleidskeuzes die de broodnodige transitie in de weg zitten?”
Last but not least stelde TU Delft-organisator Caroline Newton ook vast: deze serie botsproeven is een gedurfde, innovatieve manier om ontwerpend onderzoek verder te brengen. In de nieuwe Nota Ruimte zal blijken hoe ver.